Hallo Cor,
Gewoon een stukje geschiedenis.
De vader van deze mensen is geboren in een grote borg die Lellens heet en in Lellens heeft gestaan.Ze waren niet van adel maar wel een patriottische familie.Deze man heeft dit huis ook af laten breken.Hij gebruikte ook de naam van Wijchgel van Lellens maar zijn vrouw (de zuster van mijn opa) weer niet.Wij vinden het ook apart dat die zuster van mijn opa daar niet is begraven??Wij weten niet waar zij gebleven is.
Groetjes Tineke
Het Huis te Lellens
Dit huis werd van eind 15e eeuw tot het begin van de 17e eeuw bewoond door de familie 'to
Lellens'. Haar wapen komt overeen met dat van de familie Ompteda, alleen de kleuren zijn
verschillend. Of er een verband is, is onbekend.
Als eerste wordt genoemd Eltet 'to Lellens' in 1495. Hij behoorde tot de vooraanstaande
Ommelanders. In 1498 werd hij dan ook vanwege de Ommelanders in gijzeling gegeven aan
de Saksische bendeleider Nittert Fox voor een betaling van 33000 goudguldens. Hij en zijn
medegijzelaars raakten daardoor in financiele moeilijkheden, welke jaren lang voortduren.
Later -als het dezelfde persoon is, dan wel heel oud- was hij meer op de stad gericht. Van
1526-1554 komt hij voor als hoofdman en als burgemeester van Groningen. In 1555 is hij
overleden. Zijn geboortejaar zou 1468. Zijn portret hing nog in 1865 op het huis Lellens; later
bevind het zich in het stadhuis van Groningen.
Gedurende de gehele 16e eeuw komen de 'to Lellens' voor, maar verwantschap is niet altijd
even duidelijk. Bijvoorbeeld : Alijd in 1503, Eyse in 1520, Remmert en Menolt tegelijkertijd,
Blijke in 1557, Johan tussen 1550 en 1591, ook als burgemeester en hoofdman van 1554-
1560, hij schijnt weer naar de Ommelanderkant gegaan te zijn (aangenomen dat het dezelfde
persoon steeds was). Hij behoorde zelfs tot de Ommelander heren die in 1577 door de stad
werden gevangen gezet. In 1580 ging Johan in ballingschap als zovelen. In 1591 komt hij nog
voor als 'de oude'. En in 1607 compareerde waarschijnlijk Johan 'de jonge' tho Lellens voor
Stedum op de landdag.
Als laatste van zijn geslacht komt Abel to Lellens voor, getrouwd met Anna Ulgers. In 1625
na de dood van Abel werd het goed gerechtelijk verkocht. Het wordt dan omschreven als het
stamhuis of borg en behuizing binnen de grachten, met brug, schathuis, hoven en geboomte,
een wierde ten oosten van de borgstede, met rechten en 160 grazen land. Kopers werden Hans
Georg Maneil en Pieter Folckers (rentmeester van de stad) voor 200 Emder gulden per gras,
inclusief borg en rechten. Folckers noemde zich tho Lellens, ook zijn vrouw Dewertien
Sijmons werd toe Lellens. Zij namen de namen van hun voorgangers. Hij was hoofdeling te
Stedum, Westeremden en Garsthuizen. Waarschijnlijk zou Folckers de jonkertitel anders ook
wel verworven hebben net als andere aanzienlijke stadjers. Hij verkocht Lellens niet kort
daarna en was toen geen jonker meer.
In 1635 noemde Hillebrant Gruys zich jonker en hoofdeling te Lellens. In 1631 voerde hij
processen op de landdag voor bezit in Stedum. In 1636 werd in de kroniek van Van der
Houve, Gruys als eigenaar van Lellens genoemd. Hij was getrouwd met Geertruid Horenken.
De eigenaren van de huizen van Lellens en Nittersum bezaten de meeste rechten in de
rechtstoel Stedum, Westeremden en Garsthuizen. In 1666 gingen Gruys en Johan Clant van
Nittersum rechten ruilen. Waarbij Lellens een afzonderlijke rechtstoel en afzonderlijke
kerkelijke gemeente werd. Een jaar later werd begonnen met de bouw van de kerk in Lellens.
Een afzonderlijk kerspel met een eigen vertegenwoordiger op de landdag werd Lellens niet.
De heren van Lellens bleven voor Stedum processen voeren (=compareren). Gruys stierf in
1671. Zoon Berent (1638-1724) volgde hem op. Hij trouwde op 28 maart 1667 op de borg
met Cecilia Tamminga, van wie het rouwbord van 1690 in de kerk van Lellens hangt.
Hun zoon Hillebrant (1670-1731) verkocht de borg in 1726 aan zijn broer Onno Berent
(1675-1740). Onno was in een tweede huwelijk getrouwd met Gerhardina Lohman.
Via testamentaire bepaling van 1744 verkreeg de familie Lohman de borg Lellens. In 1771
ging het door koop over aan Lucas Hammink. Op de Beckeringkaart komt hij als eigenaar
voor maar in de voorstudie staat nog de naam van de raadsheer W. Lohman (zie boven).
Na de dood van van Hammink kreeg zijn weduwe, Hermanna Van Gesseler, de borg in
vruchtgebruik. Zij hertrouwde in 1787 met Hendrik Louis Wijchgel, die na haar overlijden in
1798 de borg van de erfgenamen kocht. De wapens Wijghel en Van Gesseler komen nog voor
op het herengestoelte in de kerk van Lellens. Na de dood van Wijchgel in 1830 kwam het
goed bij akte van scheiding van 1839 aan zijn dochter Enna Hillegonda. Zij verkocht het in
1858 aan haar neef Adriaan Pieter Paets van Wijchgel van Schildwolde. Deze vestigde zich
met zijn vrouw Geertruida Wubbes Wildervanck te Lellens, waar hij in 1869 overleed. Het
huis stond sinds 1875 leeg en werd in 1897 gesloopt op last van de eigenaar Lodewijk
Hendrik Wijchgel.
Lellens was een steenhuis met aangebouwd dwarshuis. Later is er een 18e eeuwse gevel
toegevoegd en aanbouwsels. Van het interieur is nog vrij veel bekend omdat het huis laat is
afgebroken.
Het borgterrein met schathuis, oprijlaan enz. met de bomen eromheen is nog duidelijk te
herkennen. De borg moet hoog hebben gestaan. De afgegraven van de borgstee is gebruikt om
de binnengracht te dempen. De voormalige borgstee is nu lager dan het voormalige voorplein
en het schathuis.